donderdag 24 oktober 2013

Adviesrecht slachtoffers? Reactie op opmerkingen n.a.v. het blog 'Wetsontwerp uitbreiding spreekrecht slachtoffers' (5-10-2013)

Met het standpunt 'een adviesrecht voor het slachtoffer gaat te ver' ben ik het wel eens. Alhoewel: denkbaar is dat een adviesrecht tot op zekere hoogte toch een functie kan hebben. Het slachtoffer kan bijv. te kennen geven beslist geen contact meer te willen met de dader. De rechter kan daar rekening mee houden door bijv. een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een contact- of gebiedsverbod. Maar veel verder behoort het m.i. ook niet te gaan (zie in dat verband hieronder de link naar een artikel dat ik daarover heb geschreven).
 

Wat betreft het tweefasenproces: 
In theorie is daar veel voor te zeggen. Er is zelfs wel iets voor te zeggen ook het 'spreekrecht' te verhuizen naar de tweede fase. Sommigen menen dat het slachtofferschap de toegangsticket vormt voor participatie in het strafproces. Dat zou dan onder meer inhouden dat het slachtoffer zo spoedig mogelijk in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn zegje te doen en gebruik te maken van andere rechten en bevoegdheden. Daar kan zeker mee worden ingestemd. 

Maar daar kan ook tegen in worden gebracht dat het nog maar helemaal de vraag is of het slachtoffer het slachtoffer is van déze verdachte. Dat kan tot de onwenselijke situatie leiden dat de verdachte (in het kader van de uitoefening van het spreekrecht van het slachtoffer) direct of indirect iets wordt verweten terwijl achteraf blijkt dat de verdachte de dader helemaal niet is. Ook dat zou pleiten voor een tweefasenstructuur. 

Maar als gezegd: uit een nadere analyse blijkt dat daar nogal wat bezwaren aan kleven. Zo rijst de vraag of de tweede fase pas ingaat zodra hetgeen is vastgesteld in de eerste fase, onherroepelijk is geworden (dus als alle rechtsmiddelen zijn uitgeput), of dat reeds in de eerste instantie het proces moet worden opgedeeld in twee fasen. 
Dat laatste brengt het risico met zich mee dat hetgeen in de eerste fase (in eerste instantie) is vastgesteld, in hoger beroep geen stand houdt. In dat geval doorkruist het hoger beroep alsnog de ratio en de voordelen van een tweefasenprocedure, nog afgezien van het feit dat de verhouding tussen de behandeling in eerste instantie in twee fasen, en de behandeling in hoger beroep, nog tal van andere complicaties met zich meebrengt.
 

Daarnaast moet worden gedacht aan problemen met de (zelfde?) samenstelling van de rechtbank. 

Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat een harde knip tussen de bewijsvraag en de straftoemeting in theorie misschien wel mogelijk lijkt, maar dat er in de praktijk veelal sprake is van in elkaar overvloeiende deelaspecten, mede ook gegeven het feit dat het procesdossier op beide deelaspecten betrekking heeft.
 

Op grond van dat alles hebben wij er de voorkeur voor uitgesproken het spreekrecht en het adviesrecht te 'situeren' op verschillende momenten van het onderzoek ter terechtzitting: het spreekrecht tijdens de informatiefase (m.b.t. het bewijs, de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid, etc.), en het adviesrecht tijdens de fase van de waardering van de informatie die op de zitting aan de orde is geweest (de fase van het requisitoir, pleidooi, etc.).

Nico Kwakman, 'Convergentie en divergentie tussen strafrecht en civiel recht', Ars Aequi, jaargang 62, nr. 7/8 juli/augustus 2013, p. 528-537. http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/root/2013/convendit/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten